Op bezoek bij Wivina Demeester-De Meyer

  • Nieuwsbericht
  • 18 May 2015
Meer dan 40 jaar was Wivina Demeester-De Meyer de sturende en stuwende kracht achter Monnikenheide. Op 1 januari 2015 trad Monnikenheide toe tot de groep Emmaüs, mede onder haar stimulans. Wat drijft haar?

Op bezoek bij Wivina Demeester-De Meyer


"
Zeggen dat iets niet zal lukken, is voor mij een stimulans om er volledig voor te gaan."


Meer dan 40 jaar was Wivina Demeester-De Meyer de sturende en stuwende kracht achter Monnikenheide. Op 1 januari 2015 trad Monnikenheide toe tot de groep Emmaüs, mede onder haar stimulans.  Voor ons een goede aanleiding om eens te polsen naar haar drijfveren en haar visie op Monnikenheide, de vzw Emmaüs en de gehandicaptenzorg.

Hoe is het idee voor kortverblijf ontstaan?

Steven, onze oudste zoon, werd geboren met het Syndroom van Down. De dokter had toen gezegd dat hij niet thuis zou kunnen blijven wonen. Dat maakte het voor mij tot een uitdaging om dit toch mogelijk te maken. We wilden zo spoedig mogelijk een warm gezin creëren waarin Steven mee kon doen met de anderen. Binnen het jaar beviel ik van onze tweede zoon.

Er was in die tijd zeer weinig opvang voor mensen met een verstandelijke beperking. We  gingen te rade -en we vonden inspiratie- bij ouders in een vergelijkbare situatie.

In 1968, ik was toen zwanger van ons derde kind, ontmoette ik op een cursus Remi Van der Kelen van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen. Hij vertelde dat er nood was aan kortverblijf. Paul en ik wilden iets doen met onze inspiratie en al mijn energie. Wij wilden voor ouders die hun kind met een verstandelijke beperking thuis opvingen adempauzes creëren. Met hun kind in kortverblijf kregen ze een periode rust zodat ze weer energie konden opdoen. Eigenlijk is dit nog steeds de essentie van het kortverblijf.

We leerden Bert Hertecant, toenmalig kabinetschef bij Minister P.W. Segers kennen. Hij wou met ons in zee gaan van zodra we een terrein hadden en beloofden 2 miljoen Belgische franken bij elkaar te krijgen en een goede professionele RVB samen te stellen. We zouden hiermee onze geloofwaardigheid en gedrevenheid bewijzen.

De rest is geschiedenis…

Hoe kijkt u tegen de huidige initiatieven van ouders aan?

Privé-initiatieven zijn zeer goed en nodig. De huizen in het dorp en dicht bij het terrein zijn ook gebouwd met privé-middelen. Ik ben groot voorstander om vele investeringen in gebouwen via privé-investeringen te laten verlopen.

Wij zijn met Monnikenheide gestart met het idee iets te doen voor de samenleving, om te zorgen voor een betere plek voor personen met een beperking. We deden dat niet voor onze zoon, want Steven heeft tot zijn 36 jaar thuis gewoond en komt nog steeds elk weekend naar huis.

Soms nemen ouders te goeder trouw initiatieven voor hun eigen kind, ze investeren in een gebouw, zonder dat ze middelen voorzien voor de werkingskosten zoals begeleiding. Daarvoor gaan ze dan aankloppen bij de overheid. Maar om recht te hebben op overheidssubsidies moet men voldoen aan bepaalde regelgeving van die overheid en daar loopt het veelal mis.

Wat waren in die tijd uw verwachtingen voor Monnikenheide?

We wilden van bij het begin de ouders die hun kind naar Monnikenheide brachten het gevoel geven dat het op Monnikenheide bijna zo goed is als thuis. Ik zeg bijna, want thuis is toch nog altijd beter. Ook hechtten we van bij de start veel belang aan ‘inclusie’.

Had u in de beginfase van Monnikenheide ooit gedacht dat Monnikenheide zou uitgroeien tot de voorziening die ze nu is?

Neen, dat niet. Maar van zodra ik met iets begin, vraag ik me af ‘waar zal ik staan over 5 of 10 jaar?’. Steeds met iets vernieuwends komen, steeds diezelfde pioniersgeest, dat zit in mij ingebakken. Zo komen er in de geschiedenis van Monnikenheide om de 5 jaar grote vernieuwingen voor, zoals bv. de thuisbegeleiding en het Monnikenhuis, dat de voorloper was van inclusief wonen in het dorp.

In Monnikenheide waren we vaak de eersten om met iets te beginnen waarna de overheid dit opnam in een subsidiestructuur.

Monnikenheide is vanaf 1 januari 2015 toegetreden tot de groep Emmaüs. Wat zal deze samenwerking brengen?

Het zal een uitdaging zijn voor Monnikenheide om haar eigenheid te bewaren en om de pioniersgeest verder te zetten, om steeds op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden.

Stel dat we nu 5 à 10 jaar later zijn, op welke criteria zou u zich baseren om te kunnen zeggen dat de integratie van Monnikenheide in Emmaüs de juiste keuze was?

Als Monnikenheide pionier blijft, als Monnikenheide nog altijd aandacht heeft voor het geluk van elke cliënt, als men nog altijd aandacht heeft voor goede huiselijke sfeer en goede architectuur. Als het solidariteitsgevoel bij iedereen blijft: onder het personeel, de gasten en bewoners, onder de ouders en vertegenwoordigers,…

Gedurende al die jaren hebt u Monnikenheide zien ‘opgroeien’ en nu moet u het loslaten.  Hoe voelt u zich daarbij?

Goed! Want ik ben nooit afhankelijk geweest van Monnikenheide, ik ben altijd blijven werken, aanvankelijk in het onderwijs en daarna in de politiek.

Ik beschouw Monnikenheide als ons engagement voor de samenleving, en ook een beetje als ons 5de kind. En een kind dat volwassen en zelfstandig is, moet je graag zien en loslaten.

Welke rol ziet u nog voor u zelf in Monnikenheide?

Wij zullen altijd blijven wonen op het domein naast Monnikenheide, hier is onze thuis. Ik vind het ook aangenaam om af en toe een babbeltje te doen met een van de bewoners of gasten.

Ik zie mezelf wel in de rol van adviseur. Als iemand op Monnikenheide mijn raad nodig heeft, mag hij of zij zeker de vraag stellen. Niet dat ik er nu echt op zit te wachten, want ik heb nog steeds een druk programma. En we blijven vernieuwend denken.

Ouders en cliënten die op zoek zijn naar een passende opvang en begeleiding, staan onder grote stress door de aanhoudende wachtlijsten.  Hoe zal de zorg voor personen met een beperking de komende decennia dit probleem aanpakken en welke rol kan Monnikenheide hierin spelen?

De wachtlijsten zijn er, maar worden te sterk gemediatiseerd. Ik ben het eens met het feit dat mensen een perspectief moeten hebben, maar echte garanties bieden, dat blijft steeds moeilijk. Soms komen ouders vele jaren op voorhand kijken voor een plaats omdat ze vrezen geen plek te hebben, wat de wachtlijsten natuurlijk alleen maar langer maakt.

Hoogdringende situaties vinden meestal een oplossing. Monnikenheide blijft ook creatief naar oplossingen zoeken: nieuwe huizen in het dorp of in aanpalende dorpen, al eens een keer in overtal gaan, meer gasten opvangen in het Dagcentrum,…

Hoe ziet u Monnikenheide -en de gehandicaptensector over het algemeen- over 20 jaar?

Wat ik hoop –en waaraan men nog steeds moet werken- is absolute inclusie. Mensen met een beperking worden wel steeds meer aanvaard in de samenleving en krijgen hierbinnen hun eigen plek, maar we zijn er nog lang niet.

Ik denk dat volledige inclusie pas bereikt is als mensen met een beperking zich procentueel verhouden tot het aantal deelnemers in de samenleving, zowel op vlak van onderwijs, als van wonen, werken of vrije tijd en –natuurlijk- aangepast aan hun mogelijkheden. Personen met een beperking moeten voldoende gelegenheid krijgen om hun wensen uit te drukken.

De regelgeving in ons erfrecht zou zodanig moeten aangepast worden dat mensen met een beperking als het ware mee kunnen investeren in de gehandicaptensector en dus in hun eigen toekomst. Daarvoor ga ik mij nog eens extra inzetten.

Als ik aan Monnikenheide denk in de toekomst, dan zie ik nog 2 à 3 huizen extra in het dorp van Zoersel, dichtbij genoeg zodat de zorg realiseerbaar blijft.

Er staan op dit moment nog veel mogelijkheden open, men moet gewoon creatiever omgaan met de kansen die zich voordoen. We kunnen met de huidige middelen van de overheid nog veel meer mensen met een beperking begeleiden.

De ouders zouden hun rol iets meer kunnen opnemen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan de inslapende nachten in inclusief wonen. Deze zouden perfect door de ouders kunnen gedaan worden waardoor Monnikenheide middelen zou kunnen vrijmaken voor nieuwe cliënten.

Monnikenheide start met de bouw van een nieuwe woning ter vervanging van de Rode Roos. We doen dit met eigen middelen want de VIPA-middelen blijven onzeker. Hoe ziet u de toekomst van Monnikenheide als er geen VIPA-middelen meer zouden zijn?

Ik denk dat in de toekomst de financiering voor de zorg zelf nog steeds door de overheid zal gebeuren, maar dat de infrastructuur meer en meer gedragen zal worden door enerzijds de pure sponsoring en anderzijds door privé-investeringen, waarbij een kleine return moet mogelijk zijn. Monnikenheide heeft al een paar inclusieve woningen, zoals Huis aan de Voorne, Huis aan de kerk en Huis aan ’t laar, die -eens de lening is afbetaald- een kleine opbrengst kunnen genereren, waardoor nieuwe investeringen mogelijk worden.

Monnikenheide moet in de toekomst nog meer investeren in zulke woningen. Er is minder ondersteuning nodig en dus een mindere belasting voor de overheid.

Ik ben van mening dat er veel meer cliënten zijn die in aanmerking komen voor inclusief wonen. Dit vraagt wel van de ouders dat zij meer moeten durven geloven in het kunnen van hun kind, durven vertrouwen dat hun kind meer kan dan zij denken. 

 

"Voorzieningen moeten creatief kunnen omspringen met de budgetten en middelen die de overheid ter beschikking stelt om zoveel mogelijk mensen met een beperking te kunnen begeleiden."

Nieuws

Nieuwsbericht
‘Een jaar of 11 is ideale leeftijd voor eerste kennismaking met de zorg’
Nieuwsbericht
Huize Walden en Monnikenheide-Spectrum slaan handen in mekaar
Nieuwsbericht
Stan, vader van bewoonster, giet bewustwording in gedichten
Nieuwsbericht
Sloop Gildenhuis start begin november