‘Ben, Ben, Ben! Je moet eens gaan kijken hiernaast, lekkere koeken!’ ‘Merci, maar ik zit net goed…’ ‘Maar Ben, echt héél lekkere koeken!’ ‘Allez, ik zal eens gaan zien.’ Zodra Ben, de hoofdopvoeder van het dagcentrum, zich rechtzet en naar de deur loopt, gaat er eentje op zijn stoel zitten, onder gegniffel van de rest van de groep. Ben keert terug, ‘Zèèèg mannen, jullie hebben me weer beet, hè! Geen koeken. En nu ben ik ook nog mijn stoel kwijt!’
Dagelijks laat Ben zich ‘vangen’ aan telkens dezelfde plagerijtjes, lacht hij om dezelfde grapjes, placeert hij danskes op dezelfde muziekjes, beantwoordt hij dezelfde vragen. Voor iedereen heeft hij zelf een mopje of een kwinkslag klaarzitten – ook al eens dezelfde. Je vraagt je af hoe hij dat niet beu raakt? ‘Dat kost geen moeite als je respecteert dat zij dat belangrijk vinden en daarvan genieten. Als je dat niet meer kan opbrengen, moet je je inderdaad gaan bezinnen of je nog op je plaats zit in je job.’
Koesteren
‘Mijn eerste doel is en blijft dat ze aan het eind van de dag kunnen zeggen ‘het was een toffe dag’. Moet er niet meer inzitten? Ja en neen. Sommigen maken vooruitgang, maar ze evolueren maar als ze zich om te beginnen echt goed voelen. Sommigen zitten aan hun plafond. En anderen gaan stilletjes achteruit, dus dan moet je de leuke momenten koesteren en blij zijn dat je nog een half glas hebt.’
‘Vroeger gingen we ervan uit dat de gasten constant bezig moesten zijn en planden we onze dagen vol. Net zoals bij veel mensen is gebeurd, heeft de coronaperiode ons doen inzien dat het heilzaam kan zijn om het eens wat rustiger aan te doen. Dus nu plannen we in de voormiddag een activiteit, en laten we de gasten in de namiddag kiezen, waarbij wat rust nemen ook een keuze is. Uiteraard is niet elk gek idee instant uitvoerbaar, maar we doen onze best. Let op, leren kiezen en zeggen wat je zelf wil, is voor velen een grote nieuwe stap.’
Je ding doen
De groep dagcentrumcliënten is divers, zowel qua leeftijd als mentale capaciteit. ‘Een essentieel verschil tegenover werken in een woning, is dat het dagcentrum niet de kern van het bestaan van de gasten is: hun basis is thuis. Anderzijds gaat het vaak toch om redelijk sterke cliënten waarmee je veel activiteiten kan ondernemen. Als begeleider moet je ervaren waar je je het best voelt. Mijn luxe als hoofdopvoeder is daarbij dat ik bijspring in drie leefgroepen: ik ken dertig cliënten van nabij, het is onbestaand dat echt niemand van hen evolueert. Elke dag zijn er kleine dingen die je voldoening geven.’
Waarom Monnikenheide-Spectrum en geen andere voorziening? ‘Tja, ik ken niets anders in deze sector, hè’, lacht Ben – met dien verstande dat hij voorheen vele jaren in de bijzondere jeugdzorg heeft gewerkt. ‘Dus ik kan maar zeggen waarom ik al 15 jaar blijf: ik kan hier mijn ding doen, samen met een tof team dat blijkbaar wel kan leven met mijn stijl. Ik kan hier mijn ei kwijt. En ik kan ook met mijn vragen bij anderen terecht, en zal steeds een antwoord krijgen, al is het soms niet hetgene waarop ik hoopte.’