Vrijwilliger Rudi

Rudi, vrijwilliger in Zoersel en Malle: ‘Ik heb hier een nieuwe vriendenkring bijgekregen’

 

“Zeg, Club Brugge zondag… ze maakten het even héél spannend, hè?”, klinkt het wanneer Rudi een begroetend vuistje geeft aan Riccardo. “Ha, maar toch gewonnen!” Voetbal, dat is altijd een goed gespreksonderwerp, ondervindt Rudi als hij op stap gaat met bewoners en cliënten van Monnikenheide-Spectrum. Maar voor alle duidelijkheid: je moet geen amateur-voetbalanalist zijn om vrijwilliger te worden! “Ach, je vindt altijd wel iets om over te praten, de beste vraag blijft ‘Hoe gaat het met je? Hoe was de voorbije week?’ Even bijbabbelen.”

Aandacht en beweging

Rudi komt wekelijks over de vloer in dagcentrum Lora (Zoersel) en in woning Het Loo (Malle). Hij neemt cliënten en bewoners op sleeptouw om te wandelen of fietsen. Met een drankje onderweg of achteraf, eventueel een biljartpartijtje. “Aandacht, en in beweging komen, in de buitenlucht liefst. Maar goed, als het weer echt tegenzit, maken we het binnen gezellig met een spelletje.”

‘Niet stilvallen’ was ook voor Rudi zelf een belangrijke motivatie om zich als vrijwilliger te melden, toen hij iets te jong naar zijn zin niet meer hoefde te werken. Nu we twee jaar verder zijn, kan hij bevestigen dat is gebleken wat hij had gehoopt, en dat zijn vrijwilligerswerk hem veel meer brengt dan enkel een tijdvullende bezigheid. “Ik heb hier een nieuwe vriendenkring gevonden, het is altijd een plezier om te komen.”

Het is natuurlijk even wat zoeken in het begin. “Met mijn vriend in Het Loo kan ik gewoon babbelen, maar voor sommige gasten van het dagcentrum moest ik even leren kennen hoe ze reageren en communiceren. Je vindt altijd wel een manier om connectie te maken. Ook als iemand met gebaren antwoordt: we verstaan mekaar.”

Telkens stapje wijzer

Je leert veel door te ‘stelen’ met je ogen en oren bij de begeleiders of gewoon raad te vragen, vertelt hij. “Mag iemand een ander cadeautje kiezen als het eerste niet in de smaak valt? Neen, we zijn blij met wat we krijgen. Mag ik al lachend zeggen, ‘jij gangster’, als iemand een plagerij uithaalt? Ja, hoor.” Sinds kort gaat hij ook een keertje per week aan het eind van de middag enkele dagcentrumcliënten naar huis brengen. “Ik heb al geleerd dat geen van hen vooraan mag zitten want dat is een bron van jaloezie en onrust. Ja, soms pak je iets niet helemaal volgens de regels van de kunst aan, maar de begeleiders helpen je om daarvan weer een stapje wijzer te worden.”

Plagen en grapjes maken werkt (bijna) altijd, en Rudi heeft een luisterend oor voor wie honderduit wil vertellen over zijn hobby of een stukje muziek wil laten horen. Maar het vertrouwen is er inmiddels om ook al eens een serieuzer gesprek te voeren, bijvoorbeeld over verliefdheden en relaties. “Het is echt fijn om te merken hoe ze op hun gemak zijn en zich goed voelen als we samen onderweg zijn.”