Vrijwilligster Molly

Molly, vrijwilligster in Huis aan het Laar: ‘Twee begrijpen meer dan één van wat de dokter zegt’

‘Kan jij over drie weken maandagvoormiddag naar het ziekenhuis rijden voor een consultatie bij de dokter?’ Dat is het typische mailtje aan Molly: vanuit Huis aan het Laar mogen de begeleiders haar altijd aanspreken om voor een van de bewoners het vervoer op zich te nemen, meestal voor een (para)medische afspraak.

‘Ik ben oproepbaar’, lacht Molly, ‘maar niet àltijd beschikbaar. Ik doe heel graag vrijwilligerswerk maar kan me niet engageren voor een vast wekelijks moment. Ik ben dan wel met pensioen maar ik heb veel activiteiten, ben graag bezig met mijn vijf kleinkinderen en mijn man en ik gaan ook regelmatig op reis. Nu, dat bleek dus geen bezwaar: ze mogen altijd bellen, en ik zeg ‘ja’ zo vaak ik kan.’

Begeleiding inbegrepen

Om mekaar wat te leren kennen, enkele jaren geleden inmiddels, kwam ze eerst een paar keer op de koffie. ‘Sommige bewoners gaan altijd met een van hun ouders naar de dokter en anderen reageren té onvoorspelbaar op onverwachte situaties om alleen met mij op pad te zijn. Zulke dingen zijn allemaal goed besproken.’

Het gaat immers niet enkel om het vervoer, Molly begeleidt de bewoner ook bij het doktersbezoek. ‘Dat is steeds op hun eigen vraag, ze mogen dat zelf kiezen. Maar het stelt hen gerust als ik meega en mee luister naar wat de dokter uitlegt. Twee begrijpen meer dan één. Of we vullen samen een vragenlijst in als dat nodig is voor een onderzoek. Soms hilarisch, hoor. (lacht) ‘Hoeveel weeg je?’ ‘Ik moet wat opletten. Maar ik weeg al minder dan een paar weken geleden!’ ‘Hoe groot ben je?’ ‘Ik ben gene grote, he?’ Tja, dat weet ik dus intussen, dat ik dat vooraf moet navragen bij de begeleiding.’

Beetje kalmeren

Ook even kaderen wat ze bij de dokter gehoord hebben, kan welkom zijn. ‘Ze zijn vaak geneigd de situatie erger in te schatten dan ze is. Het gebeurt dus wel dat ik iemand wat moet kalmeren door het nog eens rustig uit te leggen. En na thuiskomst geef ik uiteraard alle info door aan de begeleiding.’

Maar eerst is er nog een ritje in de auto, welbekend als goede babbelplek. ‘Zeker met de mensen die ik regelmatig eens zie, is er al een goede band gegroeid. Ze durven ‘hun ei eens leggen’ bij mij in de auto. Gaat het over een ruzietje of een kleine frustratie waarover ze hun hart luchten, dan blijft het onder ons. Lijkt het me ernstiger, dan toets ik wel af of de begeleiding al op de hoogte is. Tot nu toe is me nog nooit gevraagd om iets niet door te vertellen aan de begeleiders, dus we zijn nog niet op dilemma’s gebotst, neen.’

Cabrio

‘Het zijn open boeken, dat is fijn. Je voelt ook snel aan hoe ze in hun vel zitten. Als ik iets vertel over mezelf, en ze pikken daarop in, dan weet ik dat ze zich goed voelen. Blijven ze wat doordrammen over zichzelf en pikken ze niks op van wat ik vertel, dan zit het die dag niet zo goed.’

Aardig extraatje: Molly’s auto is een cabrio. ‘Het dak open bij mooi weer, en dan ook nog eens de muziek mogen kiezen, dan is het helemaal af, hè.’